Jansen & Jansen: “Geen van ons beiden is de ander”.


Niet alleen de Arabist J.J.G. Jansen (wiens website dit is) maar ook Prof. dr J.G.B. Jansen, voormalig rooms-katholiek priester, hervormd theoloog, geboren in 1931, sinds 2002 woonachtig in Noord-Brabant, schrijft als “Hans Jansen”.

Van 1990 tot 2001 heeft J.G.B. Jansen een leerstoel bekleed voor de ‘geschiedenis van de christelijke literatuur over jodendom en joden’ aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit te Brussel (de James W. Parkes leerstoel).

Van zijn hand zijn onder meer verschenen Christelijke Theologie na Auschwitz, drie delen, 1980-1985, en De zwijgende Paus? Protest van Pius XII en zijn medewerkers tegen de jodenvervolging in Europa, deel 1 2000, deel 2 2003.

In 2006 verscheen bovendien in Herenveen zijn Van jodenhaat tot zelfmoordterrorisme.  Dit boek handelt ook nog over zaken die in de Arabische wereld spelen. J.J.G. Jansen krijgt er sinds het verschenen is haast wekelijks fanmail en complimenten over.

Vrij Nederland (5 juli 2003) en Hervormd Nederland (13 mei 2000) hebben interviews met de ene Hans Jansen gepubliceerd met daarbij een foto van de andere. (Zie ook Trouw van zaterdag 22 november 2003, p. 37).

Ook Elsevier van 1 januari 2005, p. 26 onderaan, kon het niet laten: het gaat daar over “arabist en hoogleraar Hans Jansen”, maar op de geplaatste foto staat iemand anders afgebeeld, te weten een zekere Hans Janssen, “tot voor kort directeur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers en sinds 1 januari 2005 lid van de raad van bestuur van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)”, aldus Elsevier van 8 januari 2005, p. 6 rechtsonder.

De onderzoeker Wim Kortenoeven (kamerlid voor de PVV tot zijn uittreden in 2012) schrijft in zijn geleerde boek Feiten en Achtergronden van het Arabisch-Israelisch Conflict, Soesterberg (Aspekt) 2005, 496 pp., op p. 489 een artikel van mijn naamgenoot J.G.B. Jansen, gepubliceerd in het Belgisch Israëlitisch Weekblad van 26 september 2003, ten onrechte aan mij toe. Ik stel het op hoge prijs dat hij mij daar attent op heeft gemaakt.

In de zomer van 2006, in de verslaggeving (of wat daar voor door moest gaan) over het afscheidscollege van Prof. Dr Pieter van der Horst worden vooral in de NRC de beide Hans Jansens, die allebei een rolletje gespeeld hebben, menigmaal door elkaar gehaald. De verwarring is grotendeels op het internet vereeuwigd.

Het dagblad Trouw beschuldigt op dinsdag 13 februari 2007, p. 3, mijn naamgenoot, J.G.B. Jansen, van plagiaat naar aanleiding van een artikel van zijn hand dat op 10 februari verschenen is en dat handelt over de Amerikaanse ex-president Carter. Trouw meldt daar heel nadrukkelijk bij dat het hier niet de Arabist Hans Jansen betreft. Het is, meldt Trouw, Jan Dirk Snel die de Trouw-redactie op dit plagiaat gewezen heeft. Volgens J.G.B. Jansen gaat het daarentegen uitsluitend om enkele voetnoten met verwijzingen die door redactioneel ingrijpen niet zouden zijn meegenomen.


De altijd alerte redactie Opinie van NRC/Handelsblad heeft in mei 2008 nog maar weer eens een boekenbon gestuurd naar de ene Hans Jansen die bedoeld was voor een andere Hans Jansen. De ontvanger mocht hem houden, het gaat kennelijk goed met deze krant.


Tijdens een bezoek aan België in september 2009 bleek herhaaldelijk dat de beide Jansens regelmatig voor elkaar worden aangezien.


Op 9 november 2011 schrijft Wim Couwenberg in Civis Mundi:            

        Meermalen heb ik in Civis Mundi en andere tijdschriften een vergelijking gemaakt van de politiek van Israël met het apartheidsbewind in Zuid-Afrika.[1] Dat wekt, naar ik bemerkt heb, nogal wat irritatie. De bekende arabist Hans Jansen noemde die vergelijking eerder een leugen en herhaalt dat in het Bulletin van de Stichting Wiesenthal Fonds van september 2011. Die reactie valt te begrijpen.

Maar dat stuk was niet van mijn hand, het is mijn naamgenoot Hans Jansen, de theoloog, die het geschreven heeft.


Ook in 2012 en 2013 heeft er weer een aantal komieke verwarringen plaatsgevonden. Het is net niet grappig genoeg om de moeite te nemen er een precieze kroniek van bij te houden. Meestal gaat het ook niet om onvriendelijkheden en is het allemaal reuze goed bedoeld. Kennelijk weet mijn naamgenoot het beste in zijn medemens naar boven te halen.